De Klassieke Academie geeft mij een sterke en brede basis zodat ik de kant op kan gaan die ik zelf kies. Wat je leert is toepasbaar in iedere hoek van de visuele kunstwereld. Zelf wil ik werken in de animatie-industrie en/of als wetenschappelijk illustrator. Daar studeer ik voor naast de Academie.

Ik schilder pas meer sinds kort en maak vooral digitaal ‘schilderwerk’. Na een plein air sessie met Joost Doornik ben ik meer landschapjes gaan schilderen. Verder heb ik nu een mentorschap bij Roland McDonald. Hij leert me hoe ik opdrachten in de vorm van illustraties voor klanten kan afhandelen van begin tot eind. Zo leer ik vooral om ideeën ook weer weg te gooien. Zeker bij illustratie zijn ideeën erg verwerpelijk. Zelfs als je zelf tevreden bent, kan de klant het nog afwijzen en daar moet je mee om kunnen gaan.

Wat me interesseert aan wetenschappelijke illustratie is dat het niet alleen gaat om het technisch tekenen maar ook om de wetenschap erachter. Stel je voor je maakt een kever voor een insectengids. Je kan dan niet zomaar 1 kever van een soort natekenen. Die kever kan een anomalie hebben en dus niet representatief genoeg zijn voor de soort. Je moet dan een groot aantal kevers van die soort afgaan en kijken wat ze allemaal met elkaar gemeen hebben. Zo maak je uiteindelijk de ‘perfecte’ kever van die soort, die ook zo moet worden weergegeven dat meteen duidelijk is waarom hij anders is dan andere keversoorten. Ik heb verder altijd een fascinatie gehad voor dieren, zowel levend als dood. Ik wil graag weten wat er onder de huid zit en hoe dat het dier aandrijft. Ik ga daarom ook regelmatig naar Artis om dieren te bestuderen.

Voor mij is kunst niet verheven, het is een ambacht. Ik zou graag zien dat visuele kunst serieuzer genomen wordt en op iedere kunstacademie als een basis gegeven wordt zoals op de Klassieke Academie. De regels moet je immers kennen voor je ze kan breken.’